Curcus Amsterdams :gechikt voor de "wannebe's Amsterdammers"
die het leuk vinden om Amsterdammers na te praten en na te doen :-)
Plat Amsterdams staat synoniem voor bijdehand.
Weinigen hebben moeite met de Amsterdamse tongval omdat het eerder als grappig dan als ordinair wordt gezien. Buiten Amsterdam wordt 'de Amsterdammer' wel eens aangeduid als een bluffer, opschepper.
Het typische van het plat Amsterdams is dat de z een s wordt (de son in de see sien sakkuh), de a een o (naor de bliksem gaan), de e als i (beste minsen.) Omdat het Jiddisch en het bargoens veel invloed hebben gehad op de Amsterdamse taal (taol) is het soms niet eens goed te duiden waar een woord vandaan komt.
Tongval (dialect, hoewel, niet helemaal) Hieronder een aantal buurten met zo hun eigen tongval. Het zijn er meer maar soms maar een paar straten, die heb ik weggelaten. Een Spanjaard heeft een bepaalde tongval, inwoners van Amsterdam Noord een dialect.
Kattenburgs, Rapenburgs, Kadijks: zeer snel en scherp, Friese invloeden met veel k's Jodenhoeks: meerdere tongvallen door de zeer gemengde buurtsamstelling Nieuwmarkts: mix van boerig en zeelui Zeedijks: Nieuwmarkts met meer zeelui invloeden, wat rauwer Bierkaais: bargoens, veel klanken, nog rauwer Leidsebuurts: zingender en ontdaan van grove woorden Jordanees: bourgondisch, Franse boeren invloed Haarlemmerdijks: hangt naar het 'achterhoeks' Nieuwendijks: lijkt het meest op wat men nu in Boord-Holland praat Kalverstraats: net Amsterdams, goed verstaanbaar voor buitenstaanders Gebed-zonder-ends: kleine straatjes tussen Kalverstraat en de wallen, wat rauwer Vismarkts: schreeuwerig Kalverstraats Botermarkts: Utrechtsestraat tot de Amstel, het wat plattere Kalverstraats Duvelshoeks: van Amstel tot de Munt, nog platter en meer straattaal (bedelaars)
Trek geen voorbarige conclusie Je zou uit het bovenstaande af kunnen leiden dat plat Amsterdams een mengeling is van wat de Bourgondiërs (Jordaan) ons brachten, de Utrechtsestraat en Rembrandtsplein ervan maakte en de Noord-Duitse Joden toevoegeden. Maar door de ruime invloed van de zeelui en boeven van de Wallen is een mengeling ontstaan die door vele verstaan wordt. De Kattenburgers en Kalverstraters verstonden elkaar vroeger slecht. Doordat er veel buurten waren (door de grachten en bruggen) leefden mensen in hun eigen wereldje met hun eigen tongval.
Door het neerstrijken van veel mensen van buiten Amsterdam en zelfs buiten Nederland verbasterden alle dialecten om uiteindelijk samen te smelten tot het plat Amsterdams zoals we dat tegen woordig kennen. Juist door al die invloeden en samensmelting van Amsterdamse dialecten is het 'napraten' van een echte Amsterdammer niet te doen. Als je een 'nep Amsterdammer' hoort in een televisieproductie dan hoor je dat als Amsterdammer direct. Dat vindt zijn oorsprong in het meekrijgen van Amsterdamse woordjes en het op een bepaalde manier uitspreken van het Nederlands. De 's' toevoegen of van de 'a' een 'o' maken gaat te pas en te omnpas en is instinctief, dat kun je niet aanleren, dat moet je beleven.
In de Jordaan wordt plat gesproken maar in Amsterdam Noord niet minder. Door de komst van buitenlanders uit meer dan 150 landen zou je denken dat plat Amsterdams wel hetzelfde lot zal ondergaan als de buurtdialecten van vroeger maar niets is minder waar. 'Plat Amsterdams' wordt niet gezien als ordinair, Amsterdammers zijn er trots op. En steeds meer niet-Amsterdammers nemen Amsterdamse woorden over. Het 'Mokums' gaat nooit verloren.
Stadsdialect Plat Amsterdams is een stadsdialect zoals gesproken door de volksklasse. Dit dialect heeft veel woorden overgenomen uit het Jiddisch en Bargoens. Jiddisch is de taal die de Joodse immigranten spraken toen zij zich in de zeventiende eeuw in Nederland vestigden. Bargoens is de geheime taal van de onderwereld. Het Amsterdams gebruikt zowel Jiddische als Bargoense woorden.
Typisch Amsterdamse woorden Veel van deze woorden vonden ook een plaats in het standaard Nederlands, andere worden vrijwel uitsluitend in Amsterdam gebruikt zoals
Kenmerken van het Amsterdamse stadsdialect * Verkleinwoorden eindigen op –ie: wiegje - wiegie * Kenne in plaats van kunnen * De letter V en de letter Z aan het begin van een woord worden F en S: veel zon – feel son..
Typisch Amsterdamse uitdrukkingen met de vertaling in ABN:
klep houwe
stil blijven, mond houden
gedeisd houwe
kalm blijven
schlemiel
sukkel
uit je doppen kijken
uitkijken
hij smeert 'm
hij gaat weg
ontiegelijk
enorm
maffen
slapen
mesjogge
gek
ouwehoeren
veel praten
pingelen
onderhandelen
mij een biet
het zal me een zorg zijn
gappen
stelen
bonje
ruzie
gein
pret
tillen
oplichten
lulletje rozewater
slapjanus
jennen
sarren
Jan met de pet
arbeider
tabak van hebben
geen zin meer hebben
scharrel
losse relatie
gozer
kerel
emmeren
zeuren
er sjoege van hebben
er verstand van hebben
kwats
onzin
kliekie
opgewarmd eten
Mokums
Veel echt Amsterdamse woorden komen uit het Joods (Jiddisch) maar niet alle. Ook worden veel uitdrukkingen in andere steden gebruikt. Een aantal nog veel voorkomende en bekende Amsterdamse woorden en uitdrukkingen hebben we hier even op een rijtje gezet.
Aggenebbis: waardeloos, slechte kwaliteit Afnokken en aftaaien: weggaan Attenoje: mijn god! (uitspreken als vorm van verbazing) Bakkie leut: kopje koffie Bargoens: dieventaal Barrel: gammel (voertuig of mens, kan allebei!) Dikke tampeloeris ken je krijge: ik denk er niet over! Dokken of afkomen: betalen Fikken: vingers Gabber: vriend Gajes of geteisem: gepeupel Gallemieze: platzak, armlastig Gallish van worden: onpasselijk worden Gok: neus Gotspe: brutaal, tegen de draad in Haar in de zaak: vrouwen in aantocht! Haarlemmerdijkie: flauwekul, inde maling nemen Hassebassie: borreltje Jajem, hassiebassie en pikketanesie: jenever Jatten: stelen Jofel: toffe peer Jouker: te gek (negatief bedoeld zoals te duur of absurd) Kanen: eten Kapsoneslijer: hoog in de bol Kappen of nokken: ophouden Kassie wijle: dood Kinnesinne: afgunstig, jaloers Kopstoot: borrel met een pilsje Krentenkakker: gierigaard Lappen: gezamelijk iets betalen Lazerus: dronken Los maken: laatste artikel (ver) kopen Luizebos: een rotzak Majem: gracht, water Matten: vechten Mazzel: geluk Mesjogge en gesjeesd: gek Mierenneuker: let op kleinigheden Mischmagger: gluiperd Mokkel: meisje Mokum: Amsterdam Noppes: voor niets Ome Jan: bank van lening Patjepeeër: poenerig type Penoze: onderwereld Pingelen of afdingen: iets van de prijs afhalen Pieneut: de klos Ponem of porem: gezicht Ratsmodee: duivel, bliksem Raudouwer: doordrammer Sam sam: eerlijk delen Schlemiel: arme sukkel Schnabbel: klusje, snelle verdienste Sjoege: kennis van iets hebben Sjoemelen: beduvelen, misleiden Sores: problemen Spatsies: kapsones, druktemaker Smeris, juut of rus: politieagent Stennis: stampij, herrie maken Stille: agent in burger Sodemieter: oprotten of pak slaag Tinnef: troep, slechte handel Vernachelen: verprutsen of in de maling nemen Versjteren: verzieken Zeperd: pech, verlies Zwijnen: geluk hebben
Lekker Lekker, het meest gebruikte woord, maar niet typisch Amsterdams Ooit las ik een aaridg stukje van een Duitse in Het Parool die stelde dat het woord 'lekker' het meest gebruikt wordt, ik deed een proef op de som en inderdaad, het lijkt waar te zijn: Hoe gaat het? LEKKER! Hoe was het weer daar? LEKKER! Hoe is het met je moeder? LEKKER! Hoe was de vakantie? LEKKER! Hoe smaakt het? LEKKER! Hoe zag ze eruit? LEKKER! Je bent ontslagen! Da's LEKKER! En deze dan: na een slechte maaltijd vraagt de ober hoe het eten smaakte, negen van de tien zeggen dan: 'lekker'